De opbouw van je les, pitch of presentatie


Iedereen die ooit een verhaal houdt voor een groep, weet dat de opbouw moet bestaan uit een inleiding, kern en slot. Niets nieuws. Maar wat doe je nu precies tijdens die verschillende fasen en waarom?

De Inleiding
Denk voor jezelf eens terug aan het moment dat je deelnam aan een training of workshop. Toen dacht je zelf waarschijnlijk:

  • Waar gaat het nou precies over?
  • Wordt dit zinvol voor mij?
  • Zit ik hier goed?
  • Wie zitten hier eigenlijk nog meer?
  • Wordt dit ook nog gezellig/leuk?
  • En is die trainer wel competent?

Een goede docent beantwoordt deze vragen allemaal in zijn inleiding. Dit doe je door eerst een prettige sfeer te creëren, dan iedereen kennis te laten maken met elkaar en vervolgens meer te vertellen over de manier waarop je de training wilt begeleiden. Je kunt eerst de verwachtingen inventariseren en daarna je programma presenteren of andersom. Het is sterk om aan te geven wat de deelnemer aan je training of workshop heeft. Geef hem een reden om daar te zijn. De praktische zaken vertel je ook in de inleiding. Allemaal zaken om de deelnemer mee te kunnen nemen in je verhaal, dan weet de deelnemer waar hij aan toe is. Dan kan hij actief meedoen of aandachtig luisteren.

De kern
Afhankelijk van je programma werk je je hoofddoel uit in maximaal 5 deelonderwerpen. Je geeft aan waarom je een deelonderwerp behandelt en wat de relatie is met de andere onderwerpen. Je vraagt ook wat de deelnemers al weten over dit onderwerp. Vervolgens bied je je stof aan met een activerende werkvorm. De reden hiervoor is dat uit meerdere onderzoeken is gebleken dat kennis beter beklijft wanneer alle zintuigen worden aangesproken. Je rondt af door te bespreken hoe de deelnemers deze nieuwe kennis kunnen gebruiken in de praktijk. Nog sterker is het wanneer je de deelnemers laat nadenken over het effect van het toepassen van de nieuwe kennis.

Het slot
Bij de afronding van je presentatie of les geef je een samenvatting over hetgeen je behandelt hebt en je vraagt om reacties.

'Waarom werkt dit goed?', zal je je afvragen. De reden hiervoor is dat je wil dat je duidelijk bent, dat de luisteraars aan ‘je lippen hangen’ en vooral dat zij je kunnen volgen en de nieuwe kennis in de praktijk kunnen brengen. Goede docenten zijn ‘volgbaar’: zij gebruiken signaalwoorden, verwijzen naar het programma, geven samenvattingen, geven complimenten over goede antwoorden, maken de link naar de praktijk, en nog veel meer.


Van vakspecialist naar docent

Wil je meer tips en tricks over het opbouwen van je les? Ze komen langs in deze training.